"Ik voel de aarde elke dag trillen", zegt Komang, "...maar jullie voelen dat niet omdat jullie hier natuurlijk niet permanent wonen." We zitten hier dan ook, geografisch gezien, in een gebied dat geduid wordt als de zogenaamde Ring van Vuur. Dit betekent dat Indonesië, door de samenstelling van continentale en oceanische platen, continu onderhevig is aan vulkaanuitbarstingen, aardbevingen en tsunami's. Na deze woorden ben ik dan ook sceptisch over het feit of ik al dan niet het item 'een aardbeving meemaken' mag schrappen van mijn lijstje. Wat denken jullie?
En wat met de criminaliteit in dit land? "De mensen hebben hier een grote angst voor de politie en het gerecht. Ze zullen daarom niet zo gauw iemand beroven van zijn of haar bezittingen, omdat ze weten dat ze hiervoor zwaar gestraft zullen worden. De mensen hier helpen elkaar altijd, waar en wanneer ze kunnen. Ze gunnen elkaar alles."
Wát een groot contrast met Afrika, waar op elke hoek van de straat een agent staat, de deuren van de auto's steeds vergrendeld zijn en de gevels van de huizen afgezet zijn met prikkeldraad en hoogspanningsdraden. Net als onze reisgids destijds, André, heeft ook Komang geen recht op een waardig pensioen. Dat is best hard om te vernemen. "Mijn kinderen zijn mijn spaarpot." Al het geld dat hij verdient gaat op dit moment dan ook rechtstreeks naar zijn studerende dochter. Verder heeft hij ook nog twee jongvolwassen zonen.
Doordat de ramen in de meeste hotels niet geblindeerd kunnen worden en de gordijnen niet helemaal verduisteren, is er tamelijk veel licht op de kamer. Desondanks heb ik goed geslapen, al word ik in alle vroegte weer even gewekt door het gezang van de moskee.
Het valt mij op dat hier massaal veel planten in potten staan. De ramen van de huizen zijn overal lang en smal.
We worden uitgewuifd door het personeel van het hotel en zetten koers richting Bajawa, een klein stadje dat op 1100 meter hoogte ligt. Onderweg zitten we het grootste deel van de tijd in de bossen (of moet ik zeggen: de jungle?). Het landschap is ruw en ruig met in de verte mooie, groene heuvels. De weg is vaak héél steil omhoog. Het is zelfs zó smal dat een tegenligger ons slechts met veel moeite kan kruisen. Gelukkig zijn de mensen hoffelijk en hebben ze veel geduld. Dit vraagt wel bepaalde skills van onze chauffeur. Vaak moet hij remmen op een steil stuk omhoog, wat niet zo evident is.
Af en toe staan we stil. Onderweg houden we kort halt bij een huis. Komang toont ons enkele streekgebonden planten en gewassen. We leren de bomen herkennen aan de hand van hun blad. Zo zien we dat de drakenvrucht groeit aan een lange stok. We ontdekken ook twee verschillende soorten koffiebonen: de hibiscus (die je kan drinken m2t melk) en de arabica (deze koffie drink je het beste zonder melk).
Even later stoppen we spontaan aan een huis en wandelen een stukje. We treffen een vrouw die aan het koken is. Verderop zijn enkele vrouwen de was aan het doen aan een waterbron. Anders dan hoe we intussen gewoon zijn begroeten ze ons niet. Ze verwelkomen ons eerder met zure gezichten! Komang praat even met hen, en hij meldt ons dat ze denken dat wij blijkbaar kwade bedoelingen hebben! Gelukkig passeren we ook enkele gelukkige mensen, die maar wat graag op de foto willen. Ik toon zelf altijd mijn foto, ter goedkeuring aan de persoon (of personen) in kwestie. Ik zie dat als een teken van elementaire beleefdheid.
Onderweg geeft Komang uitleg over malaria, een ziekte die hier al vele mensenlevens heeft geëist. Er bestaan 2 soorten malaria, maar in dit gebied heerst gelukkig de minst erge vorm. Men bestrijdt de ziekte met het koken van de bladeren en bloem van de avocadoboom. Dit mengsel drinkt men op.
We staan op een gegeven moment toch een goed half uur stil, omdat een tegenligger niet meteen kan passeren. In de tussentijd probeer ik een vlinder in de lens te vangen. In de verte zien we de gesluierde Inerievulkaan opdoemen. Steeds aanwezig, toont hij ons zijn verschillende gedaantes.
Tijdens de middag arriveren we bij de Mengeruda Hotsprings, de warmwaterbronnen van Soa. We zijn nu op ongeveer 23 km van onze eindbestemming, Bajawa. Zoals dat overal het geval is, zijn wij ook hier weer de vreemde eend in de bijt tussen de locals.
Het complex is werkelijk prachtig gelegen in het groen en doet paradijselijk aan. We kleden ons om in de toiletten. Tot groot jolijt van de locals begeven we ons stapsgewijs in het warme water. Het voelt net alsof ik een warm bad neem, al had ik het mij eigenlijk nog véél warmer voorgesteld. Komang drukt ons op het hart dat we enkel in de rivier en de bron mogen zwemmen, en niet in het zwembad. Dit is namelijk stilstaand water, en dan bestaat het gevaar op wormen. Er is ook een waterval. We krijgen een klein uurtje de tijd om te baden, en het is er heerlijk vertoeven. Het water is heilzaam, zuiverend, mineraalrijk en dus goed voor onze huid. Het bevat zwavel, en wordt gevoed door de drie vulkanen uit de buurt. We picknicken hier ook.
We stoppen onderweg nog even bij een fotogenieke groenten- en fruitmarkt. Naast een massa watermeloenen, rode pepers, mango's en tal van ander exotisch fruit verkopen ze hier ook mangosteen, ramboetans, mangoestans, nangka's, de stekelige vrucht doerian,... ze hebben het er allemaal. We proeven ook de salak, ofwel slangenvrucht. De buitenkant is bruin en doet denken aan een slangenhuid, de structuur van de vrucht aan een ui. De smaak lijkt dan weer op een appel....al is een appel smaakvoller, vind ik persoonlijk. Hier doet Komang boodschappen met ons ingezamelde budget, om de komende dagen door te komen.
Het eten is hier goedkoop. Een gerecht, inclusief drank, kost hier standaard vijf euro. Enkel in Bali kost het doorgaans 1,5 euro meer, maar dat valt bovenal te wijten aan het toerisme. In België betaal je dus ruim het viervoudige voor een maaltijd!
Later op de dag komen we aan in het Edelweis hotel, één van de betere hotels tot nog toe. Ik heb een kamer, gelegen vlak naast de mooie binnentuin. De kwaliteit van de hotels wordt schijnbaar beter naarmate we verder richting het westen trekken. We hebben twee opties om vanavond te gaan eten. Restaurant Camellia en Lukas, respectievelijk rechts en links van ons hotel gelegen. We besluiten om voor Lukas te gaan.
Er is nog wat tijd, dus ik ga eerst en vooral geld afhalen bij de ATM. Je kan hier maximaal een bedrag van 1250000 Roepia's afhalen, maar hier lukt het wél met bancontact en dat is in het algemeen toch net iets goedkoper dan het gebruik van een creditcard.
Ik verken verder het stadje. Ik stop even bij een apotheek, waar ik een jonge vrouw ontmoet. Ik zeg dat apotek in mijn taal apotheek betekent. Ze reageert opgetogen ("Ik kan ook Nederlands") en we geraken aan de praat. Ze heet Rolin, en ze werkt als vroedvrouw in een ziekenhuis. Ze studeert ook nog aan de universiteit en leert er zelfs Frans en Nederlands. Uiteraard is dit alles niet mogelijk geweest zonder de kolonisatie.
Ze nodigt mij uit bij haar thuis, dat toevallig schuin tegenover ons hotel is. Het is hier gebruikelijk dat de grootouders thuis inwonen bij het gezin. Ik stel mijzelf voor aan haar grootvader en moeder, en er worden foto's genomen. Rolin vertaalt dat haar moeder zegt dat ik er heel goed uitzie. Ik beloof onze selfie door te sturen van zodra ik weer thuis ben (onder het motto: ik lees geen mails wanneer ik op vakantie ben).
Naast hun huis baat haar familie een restaurant uit, dus ik ga zeker pogen de groep te overtuigen om morgenavond hier te komen eten. Komang geeft ons alvast zijn zegen.
Een mooi moment, maar nu moet ik mij reppen voor het avondeten. De avond valt. Bij Lukas bestel ik gebakken kip met gestoomde groeten en rijst. Ik drink een limoensap. Wij zijn de enige gasten. Er komt nog een koppel binnen. De tafel, waar het eten op staat, is al een kunstwerk op zich. Het eten smaakt.
s' Avonds in het hotel ontdek ik een trap, vlak naast mijn kamer. Het valt mij op dat de treden hier overal zo hoog gemaakt zijn, maar dit zou te maken hebben met religieuze redenen. Het uitzicht op de stad is mooi 's avonds, wanneer alle lichtjes branden. Na een goede nachtrust ondanks het drukke verkeer, ga ik de volgende morgen opnieuw kijken. Ik ontwaar zowaar een dikke laag smog!
Onze reisleider doet het tot nu toe uitstekend. Omdat hij zijn vak door en door kent, in combinatie met het feit dat we met een kleine groep zijn, zorgt dit ervoor dat we heel wat privileges krijgen. We besparen in elk geval een hele hoop geld. Dat bevalt me wel. Alles gaat ook veel sneller vooruit als je met een kleine groep bent (denk aan het afrekenen na de maaltijd, het inchecken bij de hotels, enz...). Ook het weer valt reuze mee. Doordat we momenteel in het droge seizoen zitten, hebben we nog geen druppel regen gezien. En het ziet er ook niet meteen naar uit dat het de komende dagen zal regenen, wanneer ik mijn weerapp check. ...En het absolute hoogtepunt van onze reis moet weldra nog komen!
heel typisch op Flores: véél bloempotten
de drakenvrucht groeit aan een lange stok, links en rechts zie je respectievelijk de arabica en de hibiscus (= koffiebonen)
deze kleurrijke vlaggen zie je overal op de Kleine Sunda Eilanden, ze symboliseren een feestelijke gebeurtenis of belangrijk evenement
Geen opmerkingen:
Een reactie posten