Ik blader bang door de dagen
ze verkleuren grauw en grijs, bladeren
slaan weer rood uit
een vogel danst
de speelsheid uit je lichaam, klotsend
klokkenspel zonder appel noch klok noch huis
fotosynthese van zuiver bloed.
Ik kijk
vanuit de hoogte van een laag venster op je
neer.
Dáár ben jij, zoals steeds, verborgen
takkenmens in kaal geraamte, dooraderd - je stut.
Onze thuis wordt een gezegde
nest van ingehouden liefde
wij twee wolkenkrabbers
ik die een wolkentrui brei voor onze hemel en verder
één rooskleurigheid minder.
Wij bevroren warm in herfst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten