Ik leende je
uit naam, wist wereldliteratuur
die verder reikte dan de plek
waar mijn bladwijzer zich
te lezen kon leggen.
Ik had
willen verhuizen
met huis en hart (en evenzeer ziel),
als boete
voor het smalle ijs dat brak in onze glazen, impressionistisch grijs gekleurd
van smalle zorgen, en horloges die het kosmisch tikken hadden verleerd
wij 'solo', middenin een stille stroom -noch warm, noch koud-
nimmer uit zijn oevers tredend, maar barstend van levensvreugde
een bedding vol tedere woorden ebbend
hart en oor in evenwicht houdend, verzocht ik je wankel
mij eenmaal te kussen voor je wegebt.
Oh ja, hoe voelen wij sindsdien conjunct aan elkaar
(*meer bepaald conjunctie °venus-saturnus).
Mij ontbreekt nog zo'n
grote, golvende, roze paraplu om dit geluk opengevouwen uit te zweven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten